Nieuws

4 tips voor het leggen van een laminaatvloer

Een laminaatvloer is een vloer die lang meegaat. Zeker als u ervoor zorgt dat de vloer goed ligt en u de vloer op de juiste manier onderhoudt. Omdat er voor elk interieur wel een laminaatvloer te vinden is die erbij past, kiest men vaak voor dit type vloer. Bovendien is de laminaatvloer stevig, van goede kwaliteit, duurzaam én gemakkelijk te onderhouden. Allemaal redenen dus om voor een laminaatvloer in uw woning te kiezen. Daarnaast is het ook nog eens redelijk eenvoudig om de vloer zelf te leggen. Maar hoe doet u dit op de juiste manier? Wij geven 4 tips!

Tip 1: de juiste voorbereiding

Een goede voorbereiding is het halve werk. Dat is een oud gezegde maar een hele grote waarheid. Bereken van te voren dus altijd hoeveel m2 laminaat u nodig heeft voor de vloer die u gaat leggen. Houd daarbij rekening met zaagverlies. En houd ook rekening met wat extra planken voor u als later een gedeelte van de vloer of een individuele plank wilt vervangen. Het is belangrijk dat u het laminaat laat acclimatiseren! Dit kunt u het best minimaal 2 dagen van te voren doen door de planken plat te laten rusten in de ruimte waar u de vloer wil plaatsen. Leg de planken op een egale ondergrond. Zet uw pakken met laminaat absoluut niet schuin tegen de muur. De planken zullen kromtrekken en dat maakt het heel moeilijk om de vloer nog goed te kunnen leggen.

Tip 2: lees goed en gebruik de juiste materialen

Dan is het moment aangebroken dat u de vloer gaat leggen. Gebruik hiervoor het goede gereedschap. Het is belangrijk dat u met de eerste baan begint in een hoek. Of u met de groef- of meskant naar de muur toe moet beginnen is afhankelijk van het laminaat. Dit kunt u terug vinden op de verpakking van het laminaat zelf. Als het niet op de verpakking of in de aanwijzing staat, leg de plank dan met de groefkant naar de muur toe. Bijna elke vloer is voorzien van een gebruiksaanwijzing; hierin wordt uitgelegd hoe u het beste de vloer kunt leggen. Lees deze goed door voordat u begint aan de klus. Een onmisbaar stukje gereedschap dat u gebruikt bij het leggen van de vloer is een afstandhouder. Hiermee houdt u de vloer ongeveer één centimeter van de muur en kan de vloer  ‘werken’. Dat betekent dat de vloer ruimte heeft als deze gaat uitzetten. U voorkomt daarmee dat planken bol gaan staan. De eerste banen kosten de meeste tijd om ze te leggen. Maar deze eerste banen moeten perfect gelegd zijn omdat ze de basis zijn voor de rest van uw vloer. Lastige hoeken of bijvoorbeeld de overgang van een deur kunt u beste op maat snijden met een profielmal.

Tip 3: let op het kleurverschil

Uiteindelijk ziet u de vloer in zijn geheel. Dan wilt u natuurlijk een mooie vloer zien. Om het ‘wow-effect’ te bereiken kunt u iedere nieuwe baan beginnen met het afgezaagde stuk van de vorige baan. Dit stuk plank moet minstens 30 centimeter lang zijn, anders kunt u beter een nieuwe plank doormidden zagen en daarmee beginnen. Het is belangrijk om planken van de verschillende pakken laminaat door elkaar heen te gebruiken. Een laminaatvloer is namelijk een natuurproduct; er zal daardoor altijd een klein kleurverschil tussen de verschillende pakken met planken zijn. In plaats van aparte gedeeltes met een klein kleurverschil geeft het juist een mooi effect dat alle planken over de gehele vloer een klein kleurverschil hebben.

Tip 4: bedenk of u de vloer zelf legt of laat leggen

Als u ervaring heeft met klussen en een handige doe-het-zelver bent, gaat het u zeker lukken om de laminaat vloer zelf te leggen. Bovenstaande tips zijn dan ook zeker handig om rekening mee te houden. Maar heeft u geen tijd? Of twijfelt u aan uw eigen kunnen en wilt u zeker weten dat de vloer naar uw zin ligt en mooi is afgewerkt? Dan kunt u het laminaat laten leggen door een gespecialiseerd vloerenbedrijf.

Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit artikel? Heeft u de keuze gemaakt dat u een laminaatvloer gaat leggen? Neem dan gerust contact met ons op of kom langs! Onze adviseurs gaan samen met u aan de slag om de perfecte laminaatvloer voor u te vinden.

Delen: